Er is een beschrijving van de Daila Lama, die in een belangrijke meeting opstaat om een vlieg buiten te zetten, met de woorden: “Ieder wezen wil gelukkig zijn”.

Geluk
Meer hoef je niet voor waar aan te nemen om je over te kunnen geven aan je geluk, wanneer het je overkomt. Het geluk van de grote prestatie, het geluk van kleine dingen. Dat moment dat er zomaar uit het niets een groot gevoel van geluk in je opstijgt, neerdaalt, over je komt of welke omschrijving dan ook die bij jou resoneert.

Overgave
Geluk is het onverwachte, iets als Bijbelse “Genade”. De ervaring valt je toe, je hebt er geen inspanning voor verricht en of je het verdiend hebt maakt ook niet uit. Geluk wordt beschreven als een state die hoort bij verlichting. Een kalm rustig geluk. Eenzelfde geluksgevoel hoort ook bij op je plek zijn in het hier en nu.

Je ervaart het ook als je binnenwereld met je buitenwereld samenvalt. Als je geïrriteerd of van slag bent vind je dat vaak terug in de prikkels die je binnenkrijgt uit je buitenwereld. Dat is ook een vorm van samenvallen, maar die ervaar je dan niet als geluk, je verzet je er meestal tegen. Als je het samenvallen wel kunt toelaten kom je in een andere stroom. Je was samengebald en massief en plotseling ga je open en word je beweeglijk en zacht. Ineens ben je zomaar gelukkig.

Kerntoestand
Een kerntoestand beschrijft een subjectieve beleving, zoiets als louter zijn, innerlijke vrede, liefde, OK zijn, één zijn. Een state die onafhankelijk is van een gebeurtenis. Geluk kan zo ervaren ook als een kerntoestand benoemd worden. Altijd in je aanwezig en het ervaren ervan is niet specifiek afhankelijk van wat er gebeurt in de buitenwereld of in jouw binnenwereld.

Kans
Zo op het eerste gezicht lijkt het zelfstandig naamwoord ‘Geluk’ ook een nominalisatie van het werkwoord gelukken. Geluk gaat dan over het samenvallen van droom en daad. Dat je hebt gevonden of bereikt of bent aangekomen waar je van droomde. Dat je hebt gedaan wat je wilde doen. Aan zulk geluk gaat meestal een tijd van spanning en streven vooraf, het is gelukt. Gelukken ligt dan min of meer binnen je eigen mogelijkheid.

Geluk is in alle vormen iets dat je toevalt. “Je geluk afdwingen” of iemand “dwingen tot zijn geluk” is dan ook verbazingwekkend taalgebruik, waarbij het paard achter de wagen lijkt te worden gespannen. Taalgebruik dat vermoedelijk is ontstaan in de tachtigerjaren toen het maakbaar universum in de mode kwam, de interne Locus of Control heilig werd verklaard en een externe Locus of Control alleen nog maar voor watjes was.

In deze tijd is er een diepgaande discussie gaande of een ieders kansen op geluk wel zo gelijk zijn als je kijkt naar ras, sekse, seksuele voorkeur, plek en afkomst. Geluk valt niet iedereen in gelijke mate toe. En als het je toevalt ben je er nog niet. In het Frans wordt Geluk als een kans gezien (la chance) en vanuit die betekenis ontstaat er nuancering op capaciteitsniveau. Dan heb je de capaciteit om geluk te herkennen als een kans en dan kun je er (als je wilt) actie op ondernemen.

Door: Thomas Denninger, trainer bij de AVPL en algemeen bestuurslid van de NVNLP.
(Eerder geplaatst in INZICHT nummer 74, najaar 2020)